Een heksenproces

Van Prof. dr. J. Monballyu verscheen in 1996 het boek: Van hekserij beschuldigd. Heksenprocessen in Vlaanderen tijdens de 16de en 17de eeuw

Het hele boek, of grote delen eruit zijn op internet geplaatst.
Hierin komen voor een zekere Mahieu Colos en zijn vrouw Lynken van Brugge. Uit de tekst valt op te maken dat Mahieu en Lynken trouwden in ongeveer 1583. Lynken was toen al 45 jaar en Mahieu zal ongeveer ook van die leeftijd zijn geweest. Zij woonden in Warhem, een dorp niet ver van Duinkerken. (Vermoedelijk kwamen daar ook onze verste voorouders vandaan).
Beiden waren eerder getrouwd. Uit zijn eerdere huwelijk had Mahieu een dochter Peryne, zij was geboren in circa 1572.
Mahieu en Lynken hebben het heksenproces dat tegen hen werd gevoerd niet overleefd.

De passages die op hen betrekking hebben staan hieronder vermeld. Eerst volgt een gedeelte van het verslag van het proces, dat door professoor Monballyu uit het oud-nederlands werd vertaald. Dan een gedeelte uit het door hem geschreven boek.

Hoofdstuk 1, verslag van het proces


Duivelse verschijningen

Zoals in veel omliggende gebieden begonnen de eigenlijke heksenvervolgingen in Frans-Vlaanderen pas in de tweede helft van 1595. In oktober of november 1595 werden Joris de Beire en Mahieu Colos, beiden uit Warhem, aangehouden en op 10 januari 1596 wegens hekserij op bevel van de schepenbank van de proosdij van Sint-Donaas in Bergues verbrand. Mahieu Colos bekende dat een duivel die zich Satan noemde, hem voor de eerste keer verscheen in de gedaante van een kraai toen hij ernstig ziek was. De duivel beloofde hem dat hij niet zou sterven indien hij niet meer God maar hem zou aanbidden. Mahieu gaf hem een hand. Satan verscheen nog meerdere keren 's avonds of 's-nachts in verschillende gedaantes, dan als een zwarte man met één oog, dan als een kat of een hond.

Duivelse kunsten

Een zekere Nicodemus leerde hem de duivelse kunsten. Nicodemus nam hem op een vrijdagavond mee naar een driehoekig stuk land, waar Mahieu de duivel aanriep, hem zijn ziel aanbood, God en zijn heiligen verloochende en een paling offerde door die over zijn rechterschouder te werpen. Omdat die eerste aanroeping geen effect had, herhaalde hij ze acht dagen later en vervolgens nog eens acht dagen later op een vrijdag na Allerheiligen.

Duivelse praktijken

Op die laatste dag verscheen de duivel hem in de gedaante van een zwarte hond en zei luidop: "Zo gij iemand kwaad wenst te doen, zal dat geschieden". De daaropvolgende jaren herhaalde Mahieu, telkens op de vrijdag na Allerheiligen, zijn offerande. De duivel verklapte hem dat Maillaert Pancoucke en Joris de Beere hem aldus ook vereerden. Op aansporen van de Duivel wenste Mahieu meerdere personen kwaad toe. Zijzelf, hun echtgenote, kinderen of dieren werden ziek en sommige van hen waren hieraan overleden. Nicodemus had sommige van hen genezen door uit een bezweringsboekje voor te lezen. Omdat Mahieu niet genoeg mensen betoverde, wierp de duivel hem eens op de grond. Mahieu ontving jaarlijks de communie, maar hield de hostie op bevel van de duivel in zijn mond en slikte ze niet in. Eenmaal buiten de kerk wierp hij ze weg in Satans naam. In de kerk zei hij al zijn gebeden op in Satans naam.

Duivelse raadgeving...

Volgens Mahieu vertelde de duivel hem dat Pieter Stovaert, keurheer en schepen van de proosdij van Sint-Donaas in Bergues en zijn naaste buur in Warhem, hem voor toverie had aangeklaagd en dat een kapelaan van Bergues tegen hem een onderzoek was gestart. De duivel raadde hem aan om beiden de keel door te snijden en vervolgens te vluchten.

De vrouw van Mahieu

Mahieu gaf toe dat zijn vrouw, Lynken van Brugghe, soms tweemaal per dag boter karnde en een tonnnetje had laten maken voor de boter van wel twintig koeien, terwijl zij er maar twee had. Hij had haar hiervoor herhaaldelijk terechtgewezen en gezegd dat ze in opspraak zou komen.
Hij was er wel van overtuigd dat zijn vrouw niet kon toveren.
De 58-jarige Lynken van Brugghe was de tweede vrouw van Mahieu Coloos.
De dag nadat Mahieu in Warhem was aangehouden, vluchtte zij bepakt en bezakt naar Hondschoote, waar zij eerst drie weken bij Meester Jan Juliaen een kamer huurde en vervolgens zes weken bij Maarten Pelgrem.

Haar arrestatie

De schepenen van de proosdij van Sint-Donaas in Bergues bezorgden een kopie van Mahieu's bekentenissen aan de schepenen van Hondschoote. Die gelasten een gerechtelijk vooronderzoek waarin Cornelis Uphoghe, burgemeester van de proosdij van Sint-Donaas in Bergues, Pieter Stovaert, schepen en keurheer van diezelfde proosdij en diens vrouw Josyne werden gehoord. Op grond van hun verklaringen, later aangevuld met bijkomende verklaringen, werd Lynken aangehouden en in de maand februari 1596 herhaaldelijk aan een verhoor onderworpen.

Foltering

Op 27 februari 1596 werd ze kaal geschoren en gefolterd met de waakproef en geseling. Ze bekende dat zij de borsten van een vrouw betoverde zodat die geen melk meer gaven, en die vervolgens onttoverde na dat de echtgenoot van de betoverde vrouw haar had bedreigd. De schepenen vroegen haar of zij voor het betoveren en onttoveren beroep deed op de duivel. Lynken wou antwoorden, maar plotseling snoerde een onbekende kracht haar keel dicht zodat ze geen woord meer kon uitbrengen. Ze wierp zich als een bezetene op de grond en boven haar oog verscheen een zwarte vlek die vermeerderde en verminderde en zich langzamerhand naar haar nek verplaatste. Haar tong sloeg volledig zwart uit. Men liet haar gewijd water drinken en haar tanden klapperden op het glas alsof zij pijn had bij het drinken. Een onbepaald voorwerp kroop heen en weer in haar benen en in haar buik. Ze overleed tijdens haar pijniging.

Galgenveld

De Vlaamsche Kronyk, opgesteld door een Duinkerkse geestelijke, schreef dat er tijdens haar pijniging een Spaanse vlieg rond haar hoofd vloog. De beul van Dunkerque wou ze wegjagen, maar Lynken riep: 'Wat doe je? Het beestje doet je toch geen pijn!'. De duivel had uiteindelijk haar nek gebroken. De schepenen van Hondschoote waren overtuigd van haar schuld. Zij lieten haar lijk op 29 februari 1596 op het galgenveld begraven en ze verklaarden al haar goederen verbeurd. De verroeste messen die zij samen met een aantal potjes en glaasjes met kruiden, zalf, olie en een stukje spek in Warhem had begraven, werden terzelfder tijd vernield en in brand gestoken.

Hoofdstuk 2, deel van de beschrijving door professor Monballyu


Over Lynken van Brugge

De bewaarde processtukken bevatten maar weinig biografische gegevens over de vervolgden.
Lynken van Brugge werd in 1538 geboren in Cassel en huwde een eerste keer met Clays Versweene. Toen ze eind 1595 begin 1596 werd aangehouden, was ze twaalf jaar gehuwd met Mahieu Colos, met wie ze samenwoonde in een gehuurd huis op een "pleksken" in Warhem. Ze hadden daar samen twee, en soms drie koeien, waarvan ze er twee huurden van Meester Jacques Aernout.
De avond bracht Lynken gewoonlijk door met spinnen. Haar 23-jarige stiefdochter, Peryne Colos, beklaagde zich over de wijze waarop Lynken haar behandelde. Zij kreeg van Lynken soms zoveel slagen dat zij dacht dat al haar ledematen gebroken waren. Uit wraak aarzelde ze niet om het gerecht ervan op de hoogte te brengen dat Lynken net voor haar aanhouding potjes met geheimzinnige kruiden, zalf en olie begroef in haar tuin. Toen Lynken wegvluchtte uit Warhem had ze slechts enkele goederen bij zich: een paar slaaplakens, een oorkussen, een hemd en een onderlijf.

Over Mahieu Colos

Haar echtgenoot Mahieu Colos, die eveneens voor hekserij werd verbrand, ging nu en dan als landarbeider de kanten maaien bij Pieter Stovaert, hun buurman en voornaamste aanklager.
Behulpzame buren waren soms moeilijk te onderscheiden van de lokale duiveluitdrijvers of kwakzalvers. Door ervaring hadden deze wonderdokters soms heel wat inzicht in bepaalde ziektebeelden, die zij eerst met kruidendrankjes of zalven bestreden en, indien dit niet hielp, met allerlei magische middelen tegen kwaadaardige toverij. Meteen deden zij veel verdenkingen van hekserij ontstaan of wakkerden die aan.
In de processen van Frans-Vlaanderen spelen die duiveluitdrijvers een zeer belangrijke rol.
Pieter Stovaert, keurheer en schepen van de proosdij van Bergues, liet Anthuenis de Ghuesere bij hem komen toen zijn koeien weinig melk gaven. De Ghuesere zei dat het om toverie ging en dreef de duivel bij de koeien uit. Hij weigerde te zeggen wie de betovering had aangedaan uit vrees dat hij daardoor in het gevang kon belanden, want hem was verboden zich met duiveluitdrijving bezig te houden. Toen Stovaert hem vroeg of zijn buren, Mahieu Colos en zijn vrouw Lynken van Brugghe, de koeien hadden betoverd, zei hij alleen dat hij hun gezelschap moest vermijden en hen niets mocht uitlenen. Voor Stovaert was dat voldoende om Mahieu Colos en zijn vrouw Lynken van Brugghe van toverij te verdenken. Hij bleef bij die overtuiging, zelfs nadat zijn collega-schepenen in Bergues Anthuenis de Ghuesere hadden verbannen.

Invloed van rechters

Vergelijkend onderzoek bracht aan het licht dat die bereidheid van de rechters tot vervolgen het best tot stand kwam wanneer die rechters of hun familieleden zich zelf het slachtoffer waanden van hekserij en vervolgens als rechter en partij optraden. In de heksenprocessen van Frans-Vlaanderen zijn hiervan enkele sporen terug te vinden.
Zo was Pieter Stovaert, die ervan overtuigd was dat hij door Mahieu Colos en zijn vrouw Lynken van Brugghe was betoverd, lid van de schepenbank van de proosdij van Sint-Donaas in Bergues die Mahieu Colos en Joris de Beire tot de vuurdood veroordeelde. Op zijn initiatief kwam Cornelis Uphoghe, burgemeester van dezelfde rechtbank in Hondschoote tegen Lynken van Brugghe getuigen.

...en verwanten

Ook de uitspraken van hun nabije verwanten brachten de verdachten soms in opspraak. Mahieu Colos zei tegen de voogden van zijn dochter uit zijn eerste huwelijk dat zij zijn dochter niet mochten uitbesteden aan Lynken van Brugghe, omdat dat zijn dochter niet ten goede zou komen.
Toen hij in de gevangenis was opgesloten vertelde hij Jacob Mellen dat Lynken kort voor zijn arrestatie voor eeuwig afscheid van hem had genomen. Hij voegde er aan toe dat Lynken geen vrouw was zoals een andere en dat hij helemaal niet verwonderd was, dat zij van toverij was beschuldigd.

Ten slotte

Door het magiegeloof in het oude Europa te vergelijken met dat van andere werelddelen, hecht het huidige hekserijonderzoek veel aandacht aan de spanningen en conflicten tussen de verdachten en hun buren die zich buiten de hekserijbeschuldigingen situeren. Meteen worden de hekserijbeschuldigingen in de veel bredere context van veelsoortige, korte of langdurige, vetes tussen particulieren over hun persoon, goederen of eer ingebed.
De, meestal stereotiep opgestelde, processtukken van Frans-Vlaanderen bevatten weinig gegevens over dergelijke bredere conflicten. Meestal ging het om plotseling opkomende spanningen. Bijvoorbeeld: Mahieu Colos verklaarde tijdens zijn tortuur dat hij Frans Nuet en zijn vrouw deed overlijden omdat hij door hen niet was uitgenodigd op een wafelfeest.

Vormgeving door: Cool 64 Webdesign